1 Digitale armoede
Tot nu toe hebben we besproken wat de mogelijke gevolgen van het gebruik van social media kunnen zijn. Het is echter zo dat een (vrij) groot deel van de bevolking geen of moeilijke toegang heeft tot dit soort technologie door de financiële toestand waarin deze mensen of families zich bevinden. Het is uiteraard zo dat in vele gevallen het niet nodig is om deze technologie aan te schaffen, vele generaties voor ons konden leven zonder smartphone, het is echter zo dat het onderwijs ook heeft ingespeeld op deze technologische vooruitgang van de laatste jaren en dit werkt niet in het voordeel van kansarme gezinnen.
Tegenwoordig zullen scholen hun agenda, de resultaten van de leerlingen, de communicatie, de documenten enzovoorts allemaal afhandelen door middel van de computer. Daarbuiten is de populariteit van de tablet ook gestegen en scholen zullen de tablet utiliseren als een educatieve tool. Hier is in eerste instantie niet echt iets mis mee, maar voor kansarme gezinnen kan dit voor problemen zorgen. Er ontstaat in feite een maatschappij van twee snelheden: De welgestelde of hogere middenklasse kan de maatschappij volgen en kunnen hun kinderen alles aanbieden om te werken voor school of om gewoonweg ‘erbij te horen’. Aan de andere kant van de maatschappij zijn er echter de financieel zwakkere die deze mogelijkheid niet hebben waardoor zij steeds sneller achter geraken op deze snel evoluerende maatschappij. Er ontstaat in feite een digitale armoede die ervoor zorgt dat de zichtbare kloof tussen ‘arm en rijk’ zich vergroot.
Dit is in feite een zeer recentelijk probleem waar maar weinig oplossingen voor zijn. De maatschappij eist gewoonweg steeds meer van de ouders en dit heeft zijn gevolgen voor de financieel zwakkeren. Mogelijke oplossingen zijn moeilijk te bereiken waardoor dit probleem in feite niet verdwijnt maar in plaats daarvan steeds groter is aan het worden. Het grote probleem ligt niet bij de families zelf, maar bij andere instanties: Ten eerste zijn er de grote bedrijven die de technologie verschaffen, doordat de technologie nog zo jong is zijn de kosten zeer hoog. Men weet in feite nog niet goed hoe men efficiënt en goedkoop smartphones en tablets moet maken. Het is dus een kwestie van tijd voordat dit specifiek probleem zichzelf oplost, maar het zal hoe dan ook nog enkele jaren duren. In die tijd moet er dus gefocust worden op dit probleem op een federaal niveau, het is immers het onderwijs dat zo hevig inspeelt op de technologische vooruitgang, waardoor er vele problemen komen. Men moet gezinnen in een financieel moeilijke toestand ondersteunen zodat zij dezelfde kansen kunnen bieden binnen het onderwijs als meer welgestelde gezinnen. Elk kind zou in de praktijk dezelfde kansen moeten worden aangeboden, ongeacht de financiële problemen van het gezin. Dit is in feite geen probleem geweest in de generaties voordien, maar door de snelle vooruitgang van de maatschappij lijkt het alsof dit plots wel een probleem is. Het is dus de taak van de federale overheid om gezinnen in een moeilijke situatie zoveel mogelijk te ondersteunen zodat zij de technologische maatschappij van vandaag kunnen volgen en zodat zij dezelfde kansen krijgen als de rest van de maatschappij.
Tegenwoordig zullen scholen hun agenda, de resultaten van de leerlingen, de communicatie, de documenten enzovoorts allemaal afhandelen door middel van de computer. Daarbuiten is de populariteit van de tablet ook gestegen en scholen zullen de tablet utiliseren als een educatieve tool. Hier is in eerste instantie niet echt iets mis mee, maar voor kansarme gezinnen kan dit voor problemen zorgen. Er ontstaat in feite een maatschappij van twee snelheden: De welgestelde of hogere middenklasse kan de maatschappij volgen en kunnen hun kinderen alles aanbieden om te werken voor school of om gewoonweg ‘erbij te horen’. Aan de andere kant van de maatschappij zijn er echter de financieel zwakkere die deze mogelijkheid niet hebben waardoor zij steeds sneller achter geraken op deze snel evoluerende maatschappij. Er ontstaat in feite een digitale armoede die ervoor zorgt dat de zichtbare kloof tussen ‘arm en rijk’ zich vergroot.
Dit is in feite een zeer recentelijk probleem waar maar weinig oplossingen voor zijn. De maatschappij eist gewoonweg steeds meer van de ouders en dit heeft zijn gevolgen voor de financieel zwakkeren. Mogelijke oplossingen zijn moeilijk te bereiken waardoor dit probleem in feite niet verdwijnt maar in plaats daarvan steeds groter is aan het worden. Het grote probleem ligt niet bij de families zelf, maar bij andere instanties: Ten eerste zijn er de grote bedrijven die de technologie verschaffen, doordat de technologie nog zo jong is zijn de kosten zeer hoog. Men weet in feite nog niet goed hoe men efficiënt en goedkoop smartphones en tablets moet maken. Het is dus een kwestie van tijd voordat dit specifiek probleem zichzelf oplost, maar het zal hoe dan ook nog enkele jaren duren. In die tijd moet er dus gefocust worden op dit probleem op een federaal niveau, het is immers het onderwijs dat zo hevig inspeelt op de technologische vooruitgang, waardoor er vele problemen komen. Men moet gezinnen in een financieel moeilijke toestand ondersteunen zodat zij dezelfde kansen kunnen bieden binnen het onderwijs als meer welgestelde gezinnen. Elk kind zou in de praktijk dezelfde kansen moeten worden aangeboden, ongeacht de financiële problemen van het gezin. Dit is in feite geen probleem geweest in de generaties voordien, maar door de snelle vooruitgang van de maatschappij lijkt het alsof dit plots wel een probleem is. Het is dus de taak van de federale overheid om gezinnen in een moeilijke situatie zoveel mogelijk te ondersteunen zodat zij de technologische maatschappij van vandaag kunnen volgen en zodat zij dezelfde kansen krijgen als de rest van de maatschappij.
2 Een gebrekkige mediawijsheid
De kostprijs van digitale media ligt dus vaak erg hoog, waardoor kansarme jongeren hier niet dadelijk toegang tot hebben. Omwille van economische of soms culturele redenen worden deze groep jongeren weinig gestimuleerd tot het gebruik van digitale media. Hierdoor is het voor de jongeren moeilijk om zich te ontwikkelen binnen de digitale wereld.
Uit onderzoek blijkt dat kansarme groepen altijd vanuit een achtergestelde positie vertrekken, meestal blijven ze ook op deze positie binnen de digitale wereld. Dit houdt in dat de ‘kansrijke’ groepen er makkelijker en sneller in slagen om digitale media te gebruiken. Hierdoor krijgen de kansrijke groepen een voordeligere maatschappelijke positie kunnen behouden en ontwikkelen. Dit terwijl de kansarme groepen te kampen krijgen met een digitale uitsluiting. Vaak blijft deze groep op de zelfde plaats van de sociale ladder trappelen, er is nauwelijks vooruitgang. Er ontstaat een maatschappelijke achterstand, dit in tegenstelling tot de kansrijke groepen.
Mochten kansarmen de mogelijkheid krijgen tot de kwaliteitsvolle internettoegang in de thuisomgeving, dan zou men een hoger aanzien krijgen binnen de sociale ladder. Ook dit biedt een meerwaarde, aangezien de kwetsbare groepen dan ook kunnen functioneren aan de hand van de maatschappelijke aanvaarde normen.
Enkel internettoegang verlenen aan de kansarme jongeren is onvoldoende. Vaak is er een gebrek van vaardigheden aanwezig. Deze vaardigheden leren de jongeren onrechtstreeks hoe ze moeten omgaan met de digitale of sociale media. Hierdoor verkrijgt deze groep niet de nodige mediawijsheid (zie ook 'Wat is mediawijsheid?'), omdat de ouders meestal ook laaggeschoold zijn en hierdoor de nodige kennis en vaardigheden niet bevatten.
Uit onderzoek blijkt dat kansarme groepen altijd vanuit een achtergestelde positie vertrekken, meestal blijven ze ook op deze positie binnen de digitale wereld. Dit houdt in dat de ‘kansrijke’ groepen er makkelijker en sneller in slagen om digitale media te gebruiken. Hierdoor krijgen de kansrijke groepen een voordeligere maatschappelijke positie kunnen behouden en ontwikkelen. Dit terwijl de kansarme groepen te kampen krijgen met een digitale uitsluiting. Vaak blijft deze groep op de zelfde plaats van de sociale ladder trappelen, er is nauwelijks vooruitgang. Er ontstaat een maatschappelijke achterstand, dit in tegenstelling tot de kansrijke groepen.
Mochten kansarmen de mogelijkheid krijgen tot de kwaliteitsvolle internettoegang in de thuisomgeving, dan zou men een hoger aanzien krijgen binnen de sociale ladder. Ook dit biedt een meerwaarde, aangezien de kwetsbare groepen dan ook kunnen functioneren aan de hand van de maatschappelijke aanvaarde normen.
Enkel internettoegang verlenen aan de kansarme jongeren is onvoldoende. Vaak is er een gebrek van vaardigheden aanwezig. Deze vaardigheden leren de jongeren onrechtstreeks hoe ze moeten omgaan met de digitale of sociale media. Hierdoor verkrijgt deze groep niet de nodige mediawijsheid (zie ook 'Wat is mediawijsheid?'), omdat de ouders meestal ook laaggeschoold zijn en hierdoor de nodige kennis en vaardigheden niet bevatten.
3 Cyberpesten
Omwille van hun plaats binnen de sociale ladder, worden deze jongeren gepest. Een vorm van pesten is cyberpesten. Dit wil zeggen dat de kansarme jongeren gevoelig zijn voor cyberpesten. Ze worden uitgesloten in zowel de echte wereld als in de wereld van de sociale media.
Onder cyberpesten wordt het beledigen, intimideren of kortom opzettelijk kwetsen van iemand verstaan. Jongeren worden op het internet beledigd, krijgen nare berichten toegestuurd , worden buitengesloten of er wordt over hen geroddeld. De gevolgen kunnen echter nog veel erger zijn dan louter 'gekwetste gevoelens'. Internationaal onderzoek heeft aangetoond dat (cyber)pesten tot psychische problemen kan leiden, zoals zelfverminking, gewelddadig gedrag, stress en depressieve klachten. Deze gevolgen kunnen nog lang nadat het pesten is gestopt aanhouden.
Onder cyberpesten wordt het beledigen, intimideren of kortom opzettelijk kwetsen van iemand verstaan. Jongeren worden op het internet beledigd, krijgen nare berichten toegestuurd , worden buitengesloten of er wordt over hen geroddeld. De gevolgen kunnen echter nog veel erger zijn dan louter 'gekwetste gevoelens'. Internationaal onderzoek heeft aangetoond dat (cyber)pesten tot psychische problemen kan leiden, zoals zelfverminking, gewelddadig gedrag, stress en depressieve klachten. Deze gevolgen kunnen nog lang nadat het pesten is gestopt aanhouden.
4 Contacten leggen online
Deze kansarme jongeren voelen zich vaak onzeker en uitgesloten door de maatschappij. Ze zoeken een luisterend oor, een vriend of appreciatie. Dit zorgt ervoor dat men toevlucht gaat zoeken op de verkeerde plaats, namelijk het internet. Wanneer ze dan bijvoorbeeld via chatrooms mensen ontmoeten die dat luisterende oor lijken te bieden, voelen zich goed bij het feit dat ze eindelijk eens iemand (een onbekende) hebben gevonden die echt om hun geeft. Maar door hun zoals eerder vermelde gebrekkige mediawijsheid, denken ze hier vaak niet aan hun eigen veiligheid. Vaak heeft deze onbekende slechte onderliggende bedoelingen. Zulke personen profiteren van de positie waarin de jongeren zich bevinden en spelen hierop in. Ze worden weliswaar gemanipuleerd of gebrainwasht. Hierdoor kunnen de jongeren mogelijk met diverse negatieve ervaringen in contact komen. In extreme gevallen kan dit zelfs leiden tot prostitutie, pedofilie, drugsomgeving enzovoorts.
Soms hebben deze onbekende ook interesse in seksuele toenadering. Vijftien procent van de jongeren tussen de 11-16 jaar heeft wel eens seksuele berichten ontvangen via het internet. Ook kan het internet ertoe leiden dat jongeren via het internet afspraken kunnen maken met onbekenden die mogelijk een verkeerde bedoeling hebben. Een derde van de jongeren heeft online contacten met onbekenden en 6% van hen ontmoet deze online contacten ook in het echt.
Soms hebben deze onbekende ook interesse in seksuele toenadering. Vijftien procent van de jongeren tussen de 11-16 jaar heeft wel eens seksuele berichten ontvangen via het internet. Ook kan het internet ertoe leiden dat jongeren via het internet afspraken kunnen maken met onbekenden die mogelijk een verkeerde bedoeling hebben. Een derde van de jongeren heeft online contacten met onbekenden en 6% van hen ontmoet deze online contacten ook in het echt.
Bovenstaande video wijdt verder uit over jongeren die online contacten hebben gelegd met onbekenden.
5 Veiligheid van privégegevens
Tenslotte tonen sommige jongeren risicovol gedrag online en dat voor de ogen van de hele online community. Bijvoorbeeld het fenomeen ‘sexting’ is bij jongeren erg populair. De jongeren sturen elkaar pikante, uitdagende foto’s of berichtjes. Deze blijven echter niet privé, een foto dat je verstuurt via het internet blijft er levenslang op. Hoewel dit onderdeel is van de leefwereld van jongeren en in de meeste gevallen geen risico’s met zich mee brengt, bestaat het gevaar dat bijvoorbeeld naaktfoto’s tussen vrienden worden uitgewisseld of op sociale netwerksites worden verspreid. Ook plaatsen jongeren zomaar hun contactgegevens online, foto’s die kunnen leiden tot schandalen of zelfs ervoor kan zorgen dat men een job op latere leeftijd ontloopt. Hier staan de jongeren niet bij stil, aangezien ze een beperkte mediawijsheid hebben. Ze weten vaak niet veel over de nodige veiligheidsmaatregelen die je moet nemen om je gegevens online te beschermen.
Dit zijn dus allemaal gevolgen van een gebrek aan mediawijsheid. Als je niet weet hoe je veilig en verantwoord je op sociale media platformen moet gedragen, wordt het risico op stressfactoren een pak hoger. Daarbij zijn de gevolgen van deze stressfactoren ook vaak een stuk dramatischer.
Het besluit luidt, wij als leerkrachten moeten dit zien te voorkomen door de jongeren te onderwijzen op vlak mediawijsheid. (Zie ook de pagina 'aanpak').
6 Bronnen
Deze tekst is gebaseerd op de volgende bronnen:
http://www.cyberpesten.be/info/gevolgen-van-cyberpesten. Geraadpleegd op 8 mei 2015
MARIËN,I.Over de noodzaak van een digitaal inclusiebeeld. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://mediawijs.be/dossiers/dossier-digitale-kansen-voor-kansarme-groepen/over-de-noodzaak-van-een-digitaal
LOKALE POLITIE,G. 22 januari 2010.10r w’tjes. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.lokalepolitie.be/5415/archief/636-10r-wtjes.html
GGD Zaanstreek-Waterland. 2013. Jongeren en het gebruik van (sociale) media. Geraadpleegd op 22 maart 2013 via http://www.regionaalkompas.nl/object_binary/o15982_jongeren-en-het-gebruik-van-sociale-media-.pdf
van den Bighelaar, S., Akkermans, M. (2013). Gebruik en gebruikers van sociale media. Geraadpleegd op 22 maart 2015 via http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/06A12225-495E-4620-80F6-F2A53E819957/0/20131001b15art.pdf
http://www.cyberpesten.be/info/gevolgen-van-cyberpesten. Geraadpleegd op 8 mei 2015
MARIËN,I.Over de noodzaak van een digitaal inclusiebeeld. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://mediawijs.be/dossiers/dossier-digitale-kansen-voor-kansarme-groepen/over-de-noodzaak-van-een-digitaal
LOKALE POLITIE,G. 22 januari 2010.10r w’tjes. Geraadpleegd op 8 mei 2015 via http://www.lokalepolitie.be/5415/archief/636-10r-wtjes.html
GGD Zaanstreek-Waterland. 2013. Jongeren en het gebruik van (sociale) media. Geraadpleegd op 22 maart 2013 via http://www.regionaalkompas.nl/object_binary/o15982_jongeren-en-het-gebruik-van-sociale-media-.pdf
van den Bighelaar, S., Akkermans, M. (2013). Gebruik en gebruikers van sociale media. Geraadpleegd op 22 maart 2015 via http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/06A12225-495E-4620-80F6-F2A53E819957/0/20131001b15art.pdf