1 Social media verslaving
Dat social media verslavend kan zijn, is niks nieuws. Het sociale mediagebruik kan bij jongeren
een zodanige impact hebben dat zij een constante nood voelen aan stimuli of
positieve feedback. Zij geraken geobsedeerd en voelen een zekere angst als zij
niet constant alles kunnen volgen wat zich afspeelt op de sociale media. Ze
krijgen last van FOMO (Fear Of Missing Out). Een gevolg hiervan is dat de
jongeren zodoende veel tijd op deze sociale media doorbrengen, dat het een ware verslaving wordt. Dit noemen we een socialemediaverslaving waarbij een constante behoefte is om actief te zijn op sociale media platformen.
Alexander Van Deursen, een universitair docent in de vakgroep media, vertelt ons het volgende:
"Je kunt het zo zien dat gedragsimpulsen verstoord zijn zonder dat sprake is van een ingenomen stofje, zoals medicijnen of drugs. Vergelijk het maar met een gokverslaving, waarbij het nemen van een gokje of in dit geval het checken van Facebook als een beloning fungeert. Dit checken wordt dan steeds excessiever. De vraag is wanneer er echt sprake van een verslaving is. Je komt in elk geval in de gevarenzone wanneer je geen controle meer hebt over de tijd die je op social media doorbrengt, wanneer je angstige gevoelens krijgt als het netwerk bijvoorbeeld even plat ligt, een dwangmatige behoefte voelt om in te loggen of bijvoorbeeld last hebt van toenemende concentratieproblemen. Er kan sprake zijn van een verslaving als je je gedrag niet kunt veranderen en je studie, werk of tijd met familie en vrienden steeds minder belangrijk vindt omdat sociale media interessanter zijn."
Quote afkomstig van
Tubantia, internet, 12/05/15,
http://www.tubantia.nl/regio/jeugd-verslaafd-aan-social-media-1.4790351
Alexander Van Deursen, een universitair docent in de vakgroep media, vertelt ons het volgende:
"Je kunt het zo zien dat gedragsimpulsen verstoord zijn zonder dat sprake is van een ingenomen stofje, zoals medicijnen of drugs. Vergelijk het maar met een gokverslaving, waarbij het nemen van een gokje of in dit geval het checken van Facebook als een beloning fungeert. Dit checken wordt dan steeds excessiever. De vraag is wanneer er echt sprake van een verslaving is. Je komt in elk geval in de gevarenzone wanneer je geen controle meer hebt over de tijd die je op social media doorbrengt, wanneer je angstige gevoelens krijgt als het netwerk bijvoorbeeld even plat ligt, een dwangmatige behoefte voelt om in te loggen of bijvoorbeeld last hebt van toenemende concentratieproblemen. Er kan sprake zijn van een verslaving als je je gedrag niet kunt veranderen en je studie, werk of tijd met familie en vrienden steeds minder belangrijk vindt omdat sociale media interessanter zijn."
Quote afkomstig van
Tubantia, internet, 12/05/15,
http://www.tubantia.nl/regio/jeugd-verslaafd-aan-social-media-1.4790351
Deze vragen stellen we ons wanneer we willen nagaan of iemand problematisch veel tijd besteedt aan social media.
Zodra drie of meer vragen positief worden beantwoord, kan het social media gebruik mogelijk naar het ziekelijke toe neigen.
Zoals elke verslaving heeft dit negatieve invloeden op de gebruiker zijn of haar persoonlijke leven maar ook op de schoolresultaten! Hoe vind je immers tijd om te studeren als je de hele dag in de weer bent met facebook, Hyves, Tumblr en dergerlijke?
Bronnen:
Addiction-solutions, internet, 12/05/15,
(http://www.addiction-solutions.be/zelftesten/social_media_verslaving)
CALIS, M. Socialbesitas. Middelbeers, InnoDoks, 2013, 144 pagina's.
- Heeft u meer virtuele dan 'echte' vrienden?
- Besteedt u meer tijd aan sociale media dan aan persoonlijke contacten?
- Lopen uw contacten vooral via sociale media, zoals Facebook en Twitter?
- Gaat u meteen kijken als u hoort/ziet dat u een nieuw bericht hebt?
- Wordt u nerveus en geïrriteerd als u geen bereik of een computerstoring hebt en u niet via sociale media kunt communiceren?
- Zeggen anderen (bijvoorbeeld partner, kinderen, ouders, vrienden) wel eens dat u minder gebruik zou moeten maken van sociale media?
- Checkt u uw social media direct als u ’s ochtends opstaat en voordat u ’s nachts gaat slapen?
- Checkt u 's nachts als u wakker wordt of u berichten hebt?
- Komt u regelmatig slaap tekort door het gebruik van sociale media?
- Gebruikt u vaak sociale media als u zich depressief voelt of verveelt?
- Vindt u zelf wel eens dat u te veel tijd besteed aan sociale media?
- Raakt u in paniek als u uw mobiel kwijt bent, ook al verwacht u geen belangrijk telefoontje?
Zodra drie of meer vragen positief worden beantwoord, kan het social media gebruik mogelijk naar het ziekelijke toe neigen.
Zoals elke verslaving heeft dit negatieve invloeden op de gebruiker zijn of haar persoonlijke leven maar ook op de schoolresultaten! Hoe vind je immers tijd om te studeren als je de hele dag in de weer bent met facebook, Hyves, Tumblr en dergerlijke?
Bronnen:
Addiction-solutions, internet, 12/05/15,
(http://www.addiction-solutions.be/zelftesten/social_media_verslaving)
CALIS, M. Socialbesitas. Middelbeers, InnoDoks, 2013, 144 pagina's.
2 Een verminderd concentratievermogen
Veel gebruik van Facebook en WhatsApp zorgt voor lagere cijfers op school. Alleen al de gedachte aan een mogelijk verband tussen die twee bezorgt ouders en docenten kopzorgen. Onderzoekers vragen op hun beurt jongeren het hemd van het lijf om dat verband in cijfers te vangen. En de jongere zelf? Die begint in te zien dat een piepende en trillende smartphone naast je lesboek toch niet zo handig is.
Wetenschappelijk is het verband tussen veel gebruik van sociale media en slechtere schoolresultaten nog niet vastgesteld. Maar je hoeft geen wetenschapper te zijn om te beseffen dat één minuut op Facebook één minuut minder tijd voor huiswerk betekent. Het is zelfs nog erger: zo’n afleidmoment kost een gemiddeld stel hersens zeven minuten om weer op het oude concentratieniveau te komen. Tel maar uit je winst, met een piepende, trillende en flitsende smartphone naast je woordenlijst voor Engels.
Zijn er dan helemaal geen cijfers? Jawel. Recent is onderzoek gedaan onder 3500 reformatorische jongeren tussen de 10 en 20 jaar, uitgevoerd in het kader van het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs bij Driestar Educatief. Er zijn verschillende vragen gesteld over huiswerk maken en het gebruik van sociale media . Zo blijkt dat 35 procent van de jongeren het eens is met de stelling dat het gebruik van sociale media van invloed is op het huiswerk. En meer dan de helft van de jongeren legt de smartphone „weleens bewust aan de kant tijdens het huiswerk maken.” Jawel; zonder dat pa of ma hier stevig op hoeft aan te dringen.
In het kader van het nieuwe lectoraat nieuwe media deed Driestar Educatief onderzoek onder 3500 reformatorische jongeren. Sommige vragen gingen over huiswerk maken in relatie tot sociale media. Hieronder enkele uitkomsten.
● Van de ondervraagde jongeren zegt 58 procent de telefoon regelmatig of vaak uit te zetten of weg te leggen als concentratie nodig is voor het huiswerk. 15 procent zegt dit nooit te doen.
● 62 procent van de ondervraagde jongeren gebruikt zijn of haar smartphone (ook) voor sociale media. Het gaat dan vooral om jongeren van 14 tot en met 18 jaar.
● Ruim de helft van de jongeren (55 procent) zegt een uur of minder per dag te gebruiken om actief te zijn op sociale media. 10 procent besteedt hier drie tot vijf uur aan, 4 procent meer dan zes uur per dag.
● 17 procent van de jongeren zegt dat sociale media hun nog nooit meer tijd hebben gekost dan gedacht. 47 procent geeft toe dat dit regelmatig of vaak het geval is.
● Als jongeren een bericht via sociale media binnenkrijgen, wil 61 procent dit direct of bijna direct lezen. Er (bijna) direct op reageren is bij 51 procent van de jongeren van toepassing.
● Als het om concentratie gaat, zegt 31 procent van de jongeren nooit last te hebben van concentratieproblemen door sociale media. Bij 20 procent is dit zelden het geval, bij 14 procent af en toe en bij 8 procent vaak.
Bronnen:
BARTEN, E. Refdag, internet, 2/05/15,
(http://www.refdag.nl/nieuws/binnenland/sociale_media_bedreigen_schoolresultaten_1_786071)
Wetenschappelijk is het verband tussen veel gebruik van sociale media en slechtere schoolresultaten nog niet vastgesteld. Maar je hoeft geen wetenschapper te zijn om te beseffen dat één minuut op Facebook één minuut minder tijd voor huiswerk betekent. Het is zelfs nog erger: zo’n afleidmoment kost een gemiddeld stel hersens zeven minuten om weer op het oude concentratieniveau te komen. Tel maar uit je winst, met een piepende, trillende en flitsende smartphone naast je woordenlijst voor Engels.
Zijn er dan helemaal geen cijfers? Jawel. Recent is onderzoek gedaan onder 3500 reformatorische jongeren tussen de 10 en 20 jaar, uitgevoerd in het kader van het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs bij Driestar Educatief. Er zijn verschillende vragen gesteld over huiswerk maken en het gebruik van sociale media . Zo blijkt dat 35 procent van de jongeren het eens is met de stelling dat het gebruik van sociale media van invloed is op het huiswerk. En meer dan de helft van de jongeren legt de smartphone „weleens bewust aan de kant tijdens het huiswerk maken.” Jawel; zonder dat pa of ma hier stevig op hoeft aan te dringen.
In het kader van het nieuwe lectoraat nieuwe media deed Driestar Educatief onderzoek onder 3500 reformatorische jongeren. Sommige vragen gingen over huiswerk maken in relatie tot sociale media. Hieronder enkele uitkomsten.
● Van de ondervraagde jongeren zegt 58 procent de telefoon regelmatig of vaak uit te zetten of weg te leggen als concentratie nodig is voor het huiswerk. 15 procent zegt dit nooit te doen.
● 62 procent van de ondervraagde jongeren gebruikt zijn of haar smartphone (ook) voor sociale media. Het gaat dan vooral om jongeren van 14 tot en met 18 jaar.
● Ruim de helft van de jongeren (55 procent) zegt een uur of minder per dag te gebruiken om actief te zijn op sociale media. 10 procent besteedt hier drie tot vijf uur aan, 4 procent meer dan zes uur per dag.
● 17 procent van de jongeren zegt dat sociale media hun nog nooit meer tijd hebben gekost dan gedacht. 47 procent geeft toe dat dit regelmatig of vaak het geval is.
● Als jongeren een bericht via sociale media binnenkrijgen, wil 61 procent dit direct of bijna direct lezen. Er (bijna) direct op reageren is bij 51 procent van de jongeren van toepassing.
● Als het om concentratie gaat, zegt 31 procent van de jongeren nooit last te hebben van concentratieproblemen door sociale media. Bij 20 procent is dit zelden het geval, bij 14 procent af en toe en bij 8 procent vaak.
Bronnen:
BARTEN, E. Refdag, internet, 2/05/15,
(http://www.refdag.nl/nieuws/binnenland/sociale_media_bedreigen_schoolresultaten_1_786071)
2.1 Veranderingen in het brein
In ‘The Shallows, What the internet is doing with our brains’ beschrijft Nicolas Carr hoe ons brein aan het veranderen is als gevolg van het internetgebruik, en speciaal het gebruik van sociale media. Het is niet alleen een nieuwe manier van leven, maar ook een andere benadering van hoe je je hersenen gebruikt. De schrijver, Nicolas Carr, omschrijft het als volgt:
“De voorbije jaren heb ik het onbehaaglijke gevoel dat iets of iemand met mijn hersenen aan het prutsen is, het neurale circuit aan het herleggen is, het geheugen aan het her-programmeren is” |
|
Het klinkt misschien een beetje ‘over-the-top’, maar als je er even over nadenkt, zit er wel een basis van waarheid in. Door de gigantische hoeveelheid informatie die beschikbaar is via het internet, zijn er twee nieuwe ontwikkelingen:
Het is niet meer belangrijk om parate kennis te hebben, maar veel belangrijker hoe en waar je de informatie kunt vinden. Je verlegt dus onbewust je geheugen naar een gezamenlijk, online geheugen. En ja, we noemen dat het internet.
Doordat we informatie aangeboden krijgen die we zonder internet nooit ontdekt hadden, krijgen we op bepaalde momenten een overaanbod aan informatie, in veel gevallen onnodige informatie, maar je hersenen moeten het wel verwerken.
Door deze ontwikkeling krijgen onze hersenen een hele andere functie. Niet zozeer meer gebaseerd op parate kennis, maar meer op het vermogen om razendsnel informatie te verwerken en te selecteren. Alles wat op dat moment niet belangrijk is vergeten we weer, want dat kunnen we later altijd weer terugvinden op het internet.
Dit effect is in een Chinees onderzoek inmiddels al heel duidelijk gemaakt. Tijdens dit onderzoek werden 12 intensieve internetters en 12 niet-internetters gescand. Bij de internetters bleek dat de Prefrontale Cortex inmiddels drastisch veranderd was, en dat de hersenen zichzelf als het ware opnieuw aan het bedraden is voor de nieuwe functie(s). Nog opmerkelijker was het resultaat toen de niet-internetters, na 5 uur online te zijn geweest, weer gescand werden. Zelfs na deze relatief korte tijd van 5 uur online, waren er al duidelijke veranderingen waar te nemen in de hersenen.
Deze veranderingen hebben dramatische gevolgen voor onze schoolkinderen. De jongeren hebben al een verminderde concentratie door de constante afleiding van social media. Daarnaast hebben ze nu dus ook moeite met het opslaan van grotere stukken aan informatie. Dit kan het studeren negatief beïnvloeden, aangezien studeren immers vaak draait rond informatie verwerken en opslaan in je brein!
Bron
BOEKHORST, J. Optimalegezondheid., internet, 2/05/15,
(http://www.optimalegezondheid.com/effecten-van-de-sociale-media-op-je-lichaam-en-geest/)
Het is niet meer belangrijk om parate kennis te hebben, maar veel belangrijker hoe en waar je de informatie kunt vinden. Je verlegt dus onbewust je geheugen naar een gezamenlijk, online geheugen. En ja, we noemen dat het internet.
Doordat we informatie aangeboden krijgen die we zonder internet nooit ontdekt hadden, krijgen we op bepaalde momenten een overaanbod aan informatie, in veel gevallen onnodige informatie, maar je hersenen moeten het wel verwerken.
Door deze ontwikkeling krijgen onze hersenen een hele andere functie. Niet zozeer meer gebaseerd op parate kennis, maar meer op het vermogen om razendsnel informatie te verwerken en te selecteren. Alles wat op dat moment niet belangrijk is vergeten we weer, want dat kunnen we later altijd weer terugvinden op het internet.
Dit effect is in een Chinees onderzoek inmiddels al heel duidelijk gemaakt. Tijdens dit onderzoek werden 12 intensieve internetters en 12 niet-internetters gescand. Bij de internetters bleek dat de Prefrontale Cortex inmiddels drastisch veranderd was, en dat de hersenen zichzelf als het ware opnieuw aan het bedraden is voor de nieuwe functie(s). Nog opmerkelijker was het resultaat toen de niet-internetters, na 5 uur online te zijn geweest, weer gescand werden. Zelfs na deze relatief korte tijd van 5 uur online, waren er al duidelijke veranderingen waar te nemen in de hersenen.
Deze veranderingen hebben dramatische gevolgen voor onze schoolkinderen. De jongeren hebben al een verminderde concentratie door de constante afleiding van social media. Daarnaast hebben ze nu dus ook moeite met het opslaan van grotere stukken aan informatie. Dit kan het studeren negatief beïnvloeden, aangezien studeren immers vaak draait rond informatie verwerken en opslaan in je brein!
Bron
BOEKHORST, J. Optimalegezondheid., internet, 2/05/15,
(http://www.optimalegezondheid.com/effecten-van-de-sociale-media-op-je-lichaam-en-geest/)
3 Problemen met het zelfbeeld
3.1 Social media en een stijgend narcisme
Deze generatie wordt vaak als egocentrisch gezien. De zin "De jeugd van tegenwoordig" wordt maar al te vaak rondgestrooid. Recent onderzoek van psycholoog Larry Rosen wijst social media aan als de oorzaak achter dit stijgende narcisme. Uit zijn grootschalige onderzoek waaraan duizenden jongeren deelnamen blijkt dat veel gebruik van sociale netwerken aanzet tot narcisme. Jongeren die vaak social media gebruiken, hebben meer kans op een niet sociale persoonlijkheid, paranoide gedrag en overmatig alcoholgebruik. Vrij ernstige beschuldigingen voor schijnbaar onschuldig online socialiseren.
Één belangrijke quote uit zijn onderzoeken klinkt als volgt;
"Dertig tot veertig procent van onze conversaties gaat over onszelf. Online stijgt dat cijfer echter tot tachtig procent."
Naast regelmatig je facebook updaten met foto's van je voedsel, waar je mee bezig bent of even schaamteloos je diepste gevoelens meedelen aan de hele wereld, is er ook het beruchte 'selfie-syndroom'. Niks dat meer narcisme schreeuwt dan een foto waarin jij zelf het middelpunt van de belangstelling bent.
Bronvermelding:
ROSEN, L. IDisorder, London, Palgrave Macmillan, 2013, 46 pagina's
Één belangrijke quote uit zijn onderzoeken klinkt als volgt;
"Dertig tot veertig procent van onze conversaties gaat over onszelf. Online stijgt dat cijfer echter tot tachtig procent."
Naast regelmatig je facebook updaten met foto's van je voedsel, waar je mee bezig bent of even schaamteloos je diepste gevoelens meedelen aan de hele wereld, is er ook het beruchte 'selfie-syndroom'. Niks dat meer narcisme schreeuwt dan een foto waarin jij zelf het middelpunt van de belangstelling bent.
Bronvermelding:
ROSEN, L. IDisorder, London, Palgrave Macmillan, 2013, 46 pagina's
3.1.1 Het Selfie-syndroom
Zelfbeeld en eigenwaarde lijkt vooral virtueel opgebouwd en bevestigd te worden. Krijg je veel ‘likes’ dan groeit je eigenwaarde en voel je je zeker. Ook wanneer je er in het echt anders uit ziet. Zorgwekkend is dat dit al op 10 á 12-jarige leeftijd begint. Meisjes van deze leeftijd zijn bezig hun zelfbeeld en eigenwaarde te ontwikkelen en verdiepen. Alleen is het fundament waarop dit nu gebeurt leeg. Maar toch bepaalt het bij tieners de mate waarin ze door leeftijdsgenoten gewaardeerd worden en ‘respect’ krijgen.
Een narcistisch persoon heeft een obsessie voor zichzelf waarbij deze persoon zichzelf geweldig vindt en vaak een gebrek aan inlevingsvermogen heeft. In hoeverre de selfies bijdragen aan de ontwikkeling van narcistische trekjes is nog niet te zeggen. Het lijkt misschien overdreven, maar achter de wens (of beter gezegd behoefte) van het hebben van een perfecte selfie, gaat veel meer schuil dan alleen een leuk fotootje van jezelf neerzetten.
Er is zoiets als verborgen narcisme. In dit geval zijn mensen ook vooral met zichzelf bezig, maar ook willen ze voldoen aan andermans verwachtingen en is de mening van anderen over hen erg belangrijk. Er is een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van anderen en ze willen de populariteit van anderen op zichzelf laten afstralen. Reageren op selfies gebeurt dus ook strategisch: ziet iemand er goed uit, die moet je dan hebben om te ‘liken’ en een vleiend commentaar neer te zetten, want dat is weer goed voor je eigen imago. Je bouwt jezelf op die manier in. Waar zelf-positionering vóór het selfie-tijdperk gebeurde door middel van je persoonlijkheid en karakter (en je dit zo verder ontwikkelde en bijstelde), is dit nu verlegd naar het virtuele.
Het zou goed kunnen dat het gevoel van zekerheid en een positief zelfbeeld dat gecreëerd wordt door opgekalefaterde selfies, slechts tijdelijk is en dat ergens de ontnuchtering komt. De uiterlijke schijn en kitsch kan zich gaan wreken -met name bij pubermeisjes- bij het besef (wanneer iemand zich niet binnen vertrouwde kring van vleiers bevindt) dat niet iedereen bewonderend tegen je aankijkt. Wat zal het resultaat van zo’n ontwakende ontnuchtering zijn? Daar kunnen we in dit stadium alleen nog maar naar gissen. Maar dat het uiteindelijk niet bijdraagt aan een diepgeworteld gevoel van eigenwaarde en een duurzaam positief zelfbeeld is vrij waarschijnlijk.
De infographic rechts van deze alinea geeft aan hoe het selfie-syndroom in zijn werk gaat en hoe het ons zelfbeeld beïnvloedt.
(Klik op de afbeelding voor een grotere versie.)
Bronvermelding
Goed gezond, internet, 4/05/15,
(http://goedgezond.info/2014/04/amerikaanse-organisatie-van-psychologen-selfies-maken-is-een-psychische-stoornis/)
Een narcistisch persoon heeft een obsessie voor zichzelf waarbij deze persoon zichzelf geweldig vindt en vaak een gebrek aan inlevingsvermogen heeft. In hoeverre de selfies bijdragen aan de ontwikkeling van narcistische trekjes is nog niet te zeggen. Het lijkt misschien overdreven, maar achter de wens (of beter gezegd behoefte) van het hebben van een perfecte selfie, gaat veel meer schuil dan alleen een leuk fotootje van jezelf neerzetten.
Er is zoiets als verborgen narcisme. In dit geval zijn mensen ook vooral met zichzelf bezig, maar ook willen ze voldoen aan andermans verwachtingen en is de mening van anderen over hen erg belangrijk. Er is een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van anderen en ze willen de populariteit van anderen op zichzelf laten afstralen. Reageren op selfies gebeurt dus ook strategisch: ziet iemand er goed uit, die moet je dan hebben om te ‘liken’ en een vleiend commentaar neer te zetten, want dat is weer goed voor je eigen imago. Je bouwt jezelf op die manier in. Waar zelf-positionering vóór het selfie-tijdperk gebeurde door middel van je persoonlijkheid en karakter (en je dit zo verder ontwikkelde en bijstelde), is dit nu verlegd naar het virtuele.
Het zou goed kunnen dat het gevoel van zekerheid en een positief zelfbeeld dat gecreëerd wordt door opgekalefaterde selfies, slechts tijdelijk is en dat ergens de ontnuchtering komt. De uiterlijke schijn en kitsch kan zich gaan wreken -met name bij pubermeisjes- bij het besef (wanneer iemand zich niet binnen vertrouwde kring van vleiers bevindt) dat niet iedereen bewonderend tegen je aankijkt. Wat zal het resultaat van zo’n ontwakende ontnuchtering zijn? Daar kunnen we in dit stadium alleen nog maar naar gissen. Maar dat het uiteindelijk niet bijdraagt aan een diepgeworteld gevoel van eigenwaarde en een duurzaam positief zelfbeeld is vrij waarschijnlijk.
De infographic rechts van deze alinea geeft aan hoe het selfie-syndroom in zijn werk gaat en hoe het ons zelfbeeld beïnvloedt.
(Klik op de afbeelding voor een grotere versie.)
Bronvermelding
Goed gezond, internet, 4/05/15,
(http://goedgezond.info/2014/04/amerikaanse-organisatie-van-psychologen-selfies-maken-is-een-psychische-stoornis/)
3.2 Een laag zelfbeeld
3.2.1 Een negatieve kijk op het uiterlijk
Zoals we al eerder hebben besproken, hebben jongeren (en soms ook volwassenen) de neiging om zich met elkaar te vergelijken. Omdat via social media alles vaak behoorlijk rooskleurig wordt voorgesteld (je post immers niet een foto van je rommelige huis!), ligt de lat erg hoog. Daarnaast biedt social media een erg groot platform om zogenaamde peer pressure uit te oefenen.
Zo was er een periode waarin elk meisje werd aangespoord om een zogenaamde 'thigh gap' te hebben (zo weinig vet dat de benen elkaar niet aanraken wanneer je rechtstaat.) Als je dit niet hebt, word je ook niet gezien als mooi. Hetzelfde geldt voor jongens die constant worden geconfronteerd met reclame boodschappen die hun aansporen om spieren te kweken.
Zo was er een periode waarin elk meisje werd aangespoord om een zogenaamde 'thigh gap' te hebben (zo weinig vet dat de benen elkaar niet aanraken wanneer je rechtstaat.) Als je dit niet hebt, word je ook niet gezien als mooi. Hetzelfde geldt voor jongens die constant worden geconfronteerd met reclame boodschappen die hun aansporen om spieren te kweken.
De jongeren brainwashen elkaar door het posten van foto's van hun beeld van het ideale lichaam. Dit constante vergelijken met onrealistische voorstellingen kan in extreme gevallen leiden tot de stoornis 'body dysmorphic disorder'.
“Er zijn mensen die zichzelf erg lelijk vinden. Sommigen van hen hebben bijvoorbeeld alleen een pukkel of een wat grotere neus, en sommige anderen hebben zelfs dat niet. Toch kunnen zij zo bezig zijn met hun uiterlijk dat hun levensgeluk eraan verbonden is. Hun hele leven staat in het teken van hun uiterlijk en de afwijking en afwijzing die zij daarin ervaren. Wanneer bij deze mensen helemaal geen sprake is van een afwijkend uiterlijk of wanneer die afwijking erg klein is, spreken we van body dysmorphic disorder (BDD) of een stoornis in de lichaamsbeleving. BDD is dus een psychiatrische stoornis. |
Bronvermelding
Magazine Huid, internet, 12/05/2015
(http://www.magazinehuid.nl/Uploaded_files/Editor/file/HUID3-08%20body%20dysmorphic%20disorder%20BV.pdf)
New Port Academy, internet, 12/05/2015
(http://www.newportacademy.com/teen-mental-health-treatment/body-dysmorphic-disorder)
Magazine Huid, internet, 12/05/2015
(http://www.magazinehuid.nl/Uploaded_files/Editor/file/HUID3-08%20body%20dysmorphic%20disorder%20BV.pdf)
New Port Academy, internet, 12/05/2015
(http://www.newportacademy.com/teen-mental-health-treatment/body-dysmorphic-disorder)
3.2.2 Problemen met de innerlijke leefwereld
Social media zorgt ervoor dat sociale
vergelijkingen, de peer-pressure en cyberpesten alleen maar toenemen. Dit heeft
een negatieve invloed op hoe de jongeren zich voelen. Zeker
wanneer ze niet kunnen voldoen aan de eisen van hun leeftijdsgenoten. Je moet
immers altijd mee zijn met de laatste hype en je leven zo rooskleurig mogelijk
presenteren. Wanneer je dit niet doet, word je uitgesloten of soms zelfs
gepest.
Zoals we eerder al hebben besproken in het hoofdstuk rond kansarmoede, kan zulk pestgedrag leiden tot depressie en in het extreme tot zelfmoord. Het grote probleem is dat het pesten niet meer stopt van zodra de jongeren naar huis gaan. Door social media blijft het pesten doorgaan en dat overal waar de jongeren toegang hebben tot social media. |
|
We zien genoeg voorbeelden van jongeren die zelfmoord plegen door problemen op facebook zoals pesterijen. Onderaan vindt u het bekende verhaal van Amanda Todd, een tiener die zelfmoord pleegde kort nadat ze getuigde over haar ervaringen met cyberpesten. Naast deze tekst vindt u ook de bijhorende videoclip met Nedelandse ondertiteling.
Het verhaal van Amanda Todd.
Bronvermelding
BARTEN, E. Het laatste Nieuws, internet, 2/05/15,
(http://www.hln.be/hln/nl/960/Buitenland/article/detail/1515506/2012/10/12/Meisje-15-vertelt-in-video-over-pesterijen-en-pleegt-toch-zelfmoord.dhtml )
Het verhaal van Amanda Todd.
Bronvermelding
BARTEN, E. Het laatste Nieuws, internet, 2/05/15,
(http://www.hln.be/hln/nl/960/Buitenland/article/detail/1515506/2012/10/12/Meisje-15-vertelt-in-video-over-pesterijen-en-pleegt-toch-zelfmoord.dhtml )